Ze zen e parrolleken on’t viere Ze zijn een praatje aan het maken
Da’s nen gatlunker Dat is een voyeur
Ge meugt eu pollekes kisse Je mag van geluk spreken
Ge kint er nit up voetgon Je kan er niet op rekenen
Z’emmen ons on’t woter gerakkordeid Ze hebben bij ons het water komen aansluiten
Oë kost em ni gediere van den iksel Hij kon het niet uithouden van den jeuk
Kakke goo vei ’t bakke alwoot es den
ouven heet De dringendste zaken gaan voor alles
Z’aa giee plat struet verlieed Ze had helemaal niets uitgevoerd
Oë zal gieen akkoizje rateire Hij zal geen buitenkansje missen
Wa ston ze doo naa wei te feizele Wat zijn ze daar aan het fluisteren
Oë ’s wei zen kas on ’t upfrette Hij is weer aan het piekeren
Ze kan nemiee oeet de veute Ze is niet goed meer te been
Ze zen gefianseid Ze zijn verloofd
Oë deut dat em van krummenoos komt Hij houdt zich voor den domme
Mei da rappaj kinde bieeter nit te Met dat gemeen volk kan je beter niet te
deun hebbe doen hebben
Oë iee veil euresjans Hij heeft veel geluk
Sèvves es’t wei koinkeskermis Zo dadelijk krijg je weer op je billen
Da’s doo getapesseid à la mistanflut Het is daar slecht/slordig behangen
Schrèft da moo up euven boeek Reken er maar niet op
Ge moet me zue ni pèssekweire Je moet zo niet aandringen
’T es e krawèlleg mènneke Het is een zenuwachtig kind
Ik vieeg dat on men polevieë Ik lap dat aan mijn laars
Nog zue nen duf en ’t es dunker Dat doet de deur dicht
En nog een toemaatje!
Een onfeilbaar dieet voor (getrouwde) mannen: nooit eten terwijl je vrouw spreekt.
P.S.: Wie kan me vertellen van wie deze uitspraak komt?
Tot de volgende...
LeoPol.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten