zondag 30 september 2012

Aalst historisch




Aalst (Frans: Alost) is een stad in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. De stad telt iets meer dan 80.000 inwoners (2010), die Aalstenaars[1] worden genoemd. Sint-Maarten is de patroonheilige van de stad. Aalst is gelegen aan de rivier de Dender.
  •  

Kenmerken

Aalst is het meest bekend om zijn jaarlijks carnaval en zijn carnavaleske vete met de stad Dendermonde over de rechten op het Ros Beiaard en ook wel om zijn 'Zwarte Man', het standbeeld van Dirk Martens in het midden van de Grote Markt. Dirk Martens drukte het eerste boek met losse letters in de Nederlanden; hij was bevriend met Erasmus.
Een al even beroemde telg is de romanschrijver Louis Paul Boon. Aalst maakte in het begin van de 20e eeuw ook een stukje van de Belgische politieke geschiedenis met als centrale figuur priester Adolf Daens (broer van Pieter Daens), over wie Louis Paul Boon overigens zijn beroemdste boek "Pieter Daens of hoe in de 19e eeuw de arbeiders van Aalst vochten tegen armoede en onrecht" (1971) schreef. Het belichaamt de sociale geschiedenis van een stad, streek, volk en tijdperk.
Aalst dankte vroeger zijn welvaart onder andere aan de hopteelt. De kathedraal van Amiens was het voorbeeld voor de Aalsterse Sint-Martinuskerk, die echter niet werd afgebouwd. Het oorspronkelijk belfort van Aalst stamt uit de 13e eeuw. Het huidige belfort is grotendeels uit de 15e eeuw.

Geschiedenis

De precieze ontstaansperiode van Aalst is onbekend, maar men vermoedt dat de stad nog voor het jaar 1000 gesticht is. Wel is zeker dat Aalst ontstaan is op het eiland "Chipka", een eiland in de Dender. Vanaf de Frankische tijd lag het graafschap Aalst in de Brabantgouw. Nadat het deel van deze gouw tussen Schelde en Dender in de 11e eeuw veroverd werd door de (Franse) graven van Vlaanderen kon het Land van Aalst toch nog een eeuw van een zekere zelfstandigheid binnen Rijks-Vlaanderen genieten. De hertogen van Brabant-Lotharingen probeerden nog twee eeuwen de fictie van hun opperleenrecht over Aalst te doen gelden. De wapenkleuren van de stad Aalst bevatten nog altijd die van Lotharingen: wit en rood.
Kerkelijk ressorteerde de stad Aalst overigens eerst nog onder het aartsdiakenaat Brabant, en later onder het aartsdiakenaat Brussel van het bisdom Kamerijk. Na de herindeling van de bisdommen in de 16e eeuw hoorde het dan bij het (aarts)bisdom Mechelen.
Aalst lag strategisch op de handelsweg Brugge-Keulen, ter hoogte van de Brabants-Vlaamse grens. De Bourgondische eenmaking maakte een einde aan de militaire grenssituatie.
Het wapenschild van Aalst is een ontwerp van de zilversmid Nicolaas Colijn. Hij ontwierp het in 1394 als stadszegel voor poorterszaken voor de stad. Het wapenschild toont in het midden een zwaard; het symboliseert de autonome rechtsmacht en militaire weerstand van de stad. Als symbool voor de horigheid aan de Duitse keizer en de Graaf van Vlaanderen staan respectievelijk de Duitse adelaar en de Vlaamse Leeuw ook afgebeeld.

Oorsprong van de benaming 'Ajuin'

De spotnaam voor de Aalstenaars is over heel Vlaanderen bekend. Eigenlijk kan men zelfs amper nog van een spotnaam spreken, want het woord ajuin (in het Aalsters dialect: ajoin) is zowat uitgegroeid tot een alomtegenwoordige aanduiding voor een inwoner van Aalst. Het meest afdoende bewijs dat de Aalstenaars zich nooit veel stoorden aan de spot van de Dendermondenaars is wel het feit dat zij aan zelfspot zijn gaan doen, dat zij hun spotnaam als een plezierig sieraad zijn gaan beschouwen en er ook fier op zijn. Dit bleek bijvoorbeeld reeds uit een optocht in 1890, waarin ze de stad als een ajuin afbeeldden.
De oorsprong van de spotnaam "ajuinen" ligt in de 19e eeuw, toen in Aalst en omstreken de uienteelt enorm floreerde. Naast de grote hopmarkt bestond er vroeger te Aalst ook een vermaarde uienmarkt.

Geografie

Aalst is gelegen in de Denderstreek. Het centrum van Aalst ligt grotendeels in het dal van de Dender, op een hoogte van ongeveer 10 meter boven zeeniveau. Van de Dender richting Grote Markt stijgt het niveau ongeveer 12 meter. Het hoogste punt van Aalst ligt halverwege tussen Aalst-centrum en de deelgemeente Herdersem, op 30 meter boven zeeniveau. Ten oosten, zuidoosten, zuiden en zuidwesten van de stad Aalst bevindt men zich al snel tussen de heuvels. Ten oosten van Aalst is dit het Pajottenland, met toppen die bijna 100 meter hoogte halen. Ten zuiden en ten zuidwesten zijn dit de 'voorheuvels' van de Vlaamse Ardennen, dit met toppen tussen 60 en 85 meter hoogte. Geografisch gezien ligt Aalst in het centrum van België, ongeveer halverwege tussen Gent en Brussel.

Natuur

  • het Stadspark dat in het zuiden overgaat in natuurgebied het Osbroek.
  • de gebieden langs de Dender (die te volgen is met een fietspad)

Bron: wikipedia

Groetjes.

LeoPol
 

vrijdag 28 september 2012

Ondineke en Jan de Lichte

Een recent krantenknipseltje..... postuum....

Nobele Prijs voor Louis Paul Boon

vrijdag 28 september 2012 om 11u25
Zondag 7 oktober sluit een marathon in de KVS het Boon-jaar af: zoon Jo ontvangt er dan de Nobele Prijs namens zijn 100-jarige vader.
Donderdag 4 oktober wordt de winnaar van de echte Nobelprijs bekend gemaakt: Cees Nooteboom (vooral) en Leonard Nolens (ietsje minder) zijn nog steeds in de running volgens de bookmakers. Louis Paul Boon was ook ooit Nobelkandidaat maar kreeg hem nooit. Literatuurhuis Passa Porta maakt dit nu goed door hem postuum de Nobele Prijs te gunnen.

De uitreiking van deze ludieke Nobele Prijs past in de slotact van het Louis Paul Boon-jaar. In de KVS te Brussel heeft op zondag 7 oktober een Boon-marathon plaats van 12 tot 23 uur. Boon-fans - onder wie Herman Brusselmans en Josse De Pauw - zullen er hulde brengen aan de eeuweling door hun favoriete passage uit zijn werk ten gehore te brengen.
Literatuurhuis Passa Porta reikt al enkele jaren een Nobele Prijs uit aan een gerenommeerd schrijver die de offciële Nobelprijs nooit heeft mogen ontvangen. Hugo Claus, bij leven elk jaar de gedoodverfde kandidaat, kreeg zo een vorige versie van de Nobele Prijs. Ook Louis Paul Boon, die men kort voor zijn dood deed geloven dat hij in polepositie lag om de Nobelprijs te winnen, krijgt nu een symbolische schadeloosstelling.

Frank Hellemans


En daar moet op gedronken worden!

Twee keuzes...

In navolging van de 18° eeuwse boef uit Velzeke heeft de "brouwerij De Glazen Toren" te Erpe Mere  sinds 2005 een stroblond witbier van hoge gisting (7%) op de markt gebracht. Dit Belgisch bier kreeg de naam "Jan De Lichte". Samen met het boek van L. P. Boon een aanrader.

Ook "Ondineke" uit de "Kapelleklensbaan" van Boon werd vereeuwigd in een Oilsjtersen Tripel. Het werd een zacht romig, niet gefilterd, goudblond bier van hoge gisting. Met dank aan brouwerij "De Glazen Toren".


LeoPol

vrijdag 21 september 2012

De bende van Jan de Lichte.

Als vervolg op "roversbenden in Vlaanderen" belanden we tenslotte in Aalst, met de bende van Jan de Lichte.


Het boek "De bende van Jan de Lichte" van Louis Boon geeft tekst en uitleg, zij het dan wel gezien door de bril van Louis Paul Boon. En die stond niet altijd op scherp!



Met dit boek heeft Louis Paul Boon een (geromantiseerd) historisch verhaal geschreven en geeft op zijn manier het verslag van een sociale strijd. Het blijft natuurlijk zijn visie op de feiten, soms in tegenspraak met de”officiële” (?) versie.
Opvallend is dat in de ‘officieuze’ eerste druk (hierboven) de auteur niet Louis Paul Boon heet, maar Louis Boon.
In eerste instantie verwijs ik als bron naar de krant “Het Laatste Nieuws”, waar het boek voor de echte publicatie als feuilleton verscheen. Harde antikapitalistische en pikante passages werden wel geweerd. En Boon gaf – tegen zijn zin – toe, omdat hij toen als columnist bij die krant dringend om geld verlegen zat.

In het midden van de achttiende eeuw doet Jan de Lichte, de onverschrokken zoon van een kroegbaas, een poging om de tienduizenden gedupeerden van Vlaanderen te organiseren tot een min of meer geregeld leger onder de leuze ‘allen voor een, een voor allen’. Aanvankelijk slaagt het opzet. De bende groeit en wordt gevreesd. De nobelen en notabelen worden gepluimd en de bezetter, het Franse leger van koning Louis XV, dat het land uitzuigt en erop los verkracht, voelen de zweep van de wraak. Maar Jan moet de strijd aangaan met machtswellustelingen in eigen rangen.

Het is de klassieke truc van de rijke. Beloof een paar sukkelaars gouden bergen, medailles en een goede positie, en ze draaien hun zak. Ze worden mollen. Trouwe volgelingen van Jan de Lichte komen erdoor in de folterkamers van de Franse politie terecht. Enkele slaan door en worden verraders. Het einde van Jan de Lichte en dat van zijn bende wordt beslecht op de markt van Aalst, waar galg en rad staan opgesteld. Het vonnis op 13 november 1748 luidde als volgt: “Uw armen, benen, billen en ledematen zullen gebroken worden op een schavot op de markt van deze stad. Zo zult u op een rad worden gelegd met uw aangezicht naar de hemel en zo zult u blijven liggen zolang het God belieft u in ’t leven te laten”. De laatste kreet van Jan de Lichte gaat door merg en been: ‘Voor geen chanterik peu!’ – ‘Voor geen politiehond bang’.

Zoals ‘Het been’ van Willem Elsschot een vervolg is op’ Lijmen,’ is ‘De zoon van Jan de Lichte’ dat op ‘De bende van Jan de Lichte’. Het tweede deel is minder driftig van toon. Louis Paul Boon noemde het zelf ‘een vroom en vrolijk boek’. Bij monde van de veertienjarige Marieke Bleecker ontwikkelen zich de verdere avonturen van de harde kern van de bende. Ze willen dat de zoon van Jan, Louis, het voortouw neemt in de klassenstrijd. Maar hij doorziet de valkuilen van de opkomende industrialisatie. De kleine mens denkt dat hij er beter van zal worden. Maar Louis weet beter. Het is een valse vooruitgang. De kleine man zal altijd de onderdrukte blijven. In een wereld waar de folterkamers fabrieken zijn en de machines foltertuigen, zit de kleine man gevangen als in een concentratiekamp en wordt hij dwangarbeider. Louis de Lichte stoot de leidersrol af en kiest voor spel en plezier.

Het verhaal van op- en ondergang van het idealisme loopt gelijk met het leven van Louis Paul Boon. Als jongeling was hij anarchist, transformeerde na de Tweede Wereldoorlog tot communist, werd vervolgens socialist, nadien liberaal, om halverwege de jaren zestig tot zijn dood in 1979 nihilist te worden. Ieder zijn goesting en laat mij gerust, werd zijn lijfspreuk.




Maar een boek is natuurlijk niet altijd de realiteit. Wat waarschijnlijk bij Jan de Lichte uit idealisme ontstond (gezien zijn afkomst), groeide later uit tot diefstal, moord en verkrachting. Hierbij werd niemand ontzien. Zeker niet de hogere standen, de leidende klasse. Ook niet de eenvoudige bakker, herbegier en slager om de hoek. Hiervan zijn vreselijke taferelen bekend. En dat verklaart natuurlijk waarom de jacht op Jan en zijn bendeleden zo hevig was.


En, wees gerust, voor 6 oktober zijn er geen problemen voorzien. Jan is al lang vergeten en begraven. Enkel de "zoektocht-folteringen" zijn dan aan de orde. Tot dan!

LeoPol




dinsdag 11 september 2012

Reglement zoektocht Aalst




Reglement bij de zoektocht “AALST”         6 oktober 2012


Deze wandelzoektocht wil aan de hand van een beschrijvende tekst en een reeks vragen de deelnemers nader kennis laten maken met een stukje authentiek Aalst.

In de routebeschrijving zitten geen vallen, zodat iedereen de weg van begin- tot eindpunt makkelijk moet kunnen vinden. Bij onvoorziene wegonderbrekingen of andere omstandigheden doen we beroep op je gezond verstand. De inrichters zijn niet verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen.

Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters:  Zon = zoN = ZON.
Het lettertype is onbelangrijk:  woord =  woord  =  woord  =  woord.
Een tekst of woord tussen aanhalingstekens ( “ ….. ” ) in de vragen moet je kunnen lezen zoals het tussen de aanhalingstekens staat.
Zonder aanhalingstekens moet je van het betreffende woord een afbeelding (of een deel ervan) kunnen zien. (Een paardenkop staat dus ook voor een paard.)

Op bijna alle vragen kan je het antwoord ter plaatse aflezen of, mits wat speurwerk, afleiden. Als een antwoord ter plaatse kan afgelezen worden, wordt deze tekst als enig correct antwoord beschouwd (ook al is dit in tegenspraak met wat in de literatuur of op internet kan gevonden worden!).

Waar het antwoord ter plaatse af te lezen is, vragen we wel een ‘correcte’ schrijfwijze (zoals het ter plekke te lezen staat). Dus: thym    thijm !

Vragen waarbij het antwoord niet ter plaatse kan afgelezen worden, staan in de wandeltekst aangeduid als “weetvragen, kijkvragen, gokvragen,…”.

Jaartallen kunnen in alle vormen voorkomen: Romeinse cijfers (I, V, …), Arabische cijfers (1914…), afgekorte vormen (14 i.p.v. 1914…), enz…

Dit jaar zijn er geen schiftingsvragen in de tekst verwerkt. Bij gelijkheid van punten zal achteraf  door de inrichter(s) een extra vraag gesteld worden…


Maar deelnemen is belangrijker dan winnen…



LeoPol