zondag 30 september 2012

Aalst historisch




Aalst (Frans: Alost) is een stad in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen. De stad telt iets meer dan 80.000 inwoners (2010), die Aalstenaars[1] worden genoemd. Sint-Maarten is de patroonheilige van de stad. Aalst is gelegen aan de rivier de Dender.
  •  

Kenmerken

Aalst is het meest bekend om zijn jaarlijks carnaval en zijn carnavaleske vete met de stad Dendermonde over de rechten op het Ros Beiaard en ook wel om zijn 'Zwarte Man', het standbeeld van Dirk Martens in het midden van de Grote Markt. Dirk Martens drukte het eerste boek met losse letters in de Nederlanden; hij was bevriend met Erasmus.
Een al even beroemde telg is de romanschrijver Louis Paul Boon. Aalst maakte in het begin van de 20e eeuw ook een stukje van de Belgische politieke geschiedenis met als centrale figuur priester Adolf Daens (broer van Pieter Daens), over wie Louis Paul Boon overigens zijn beroemdste boek "Pieter Daens of hoe in de 19e eeuw de arbeiders van Aalst vochten tegen armoede en onrecht" (1971) schreef. Het belichaamt de sociale geschiedenis van een stad, streek, volk en tijdperk.
Aalst dankte vroeger zijn welvaart onder andere aan de hopteelt. De kathedraal van Amiens was het voorbeeld voor de Aalsterse Sint-Martinuskerk, die echter niet werd afgebouwd. Het oorspronkelijk belfort van Aalst stamt uit de 13e eeuw. Het huidige belfort is grotendeels uit de 15e eeuw.

Geschiedenis

De precieze ontstaansperiode van Aalst is onbekend, maar men vermoedt dat de stad nog voor het jaar 1000 gesticht is. Wel is zeker dat Aalst ontstaan is op het eiland "Chipka", een eiland in de Dender. Vanaf de Frankische tijd lag het graafschap Aalst in de Brabantgouw. Nadat het deel van deze gouw tussen Schelde en Dender in de 11e eeuw veroverd werd door de (Franse) graven van Vlaanderen kon het Land van Aalst toch nog een eeuw van een zekere zelfstandigheid binnen Rijks-Vlaanderen genieten. De hertogen van Brabant-Lotharingen probeerden nog twee eeuwen de fictie van hun opperleenrecht over Aalst te doen gelden. De wapenkleuren van de stad Aalst bevatten nog altijd die van Lotharingen: wit en rood.
Kerkelijk ressorteerde de stad Aalst overigens eerst nog onder het aartsdiakenaat Brabant, en later onder het aartsdiakenaat Brussel van het bisdom Kamerijk. Na de herindeling van de bisdommen in de 16e eeuw hoorde het dan bij het (aarts)bisdom Mechelen.
Aalst lag strategisch op de handelsweg Brugge-Keulen, ter hoogte van de Brabants-Vlaamse grens. De Bourgondische eenmaking maakte een einde aan de militaire grenssituatie.
Het wapenschild van Aalst is een ontwerp van de zilversmid Nicolaas Colijn. Hij ontwierp het in 1394 als stadszegel voor poorterszaken voor de stad. Het wapenschild toont in het midden een zwaard; het symboliseert de autonome rechtsmacht en militaire weerstand van de stad. Als symbool voor de horigheid aan de Duitse keizer en de Graaf van Vlaanderen staan respectievelijk de Duitse adelaar en de Vlaamse Leeuw ook afgebeeld.

Oorsprong van de benaming 'Ajuin'

De spotnaam voor de Aalstenaars is over heel Vlaanderen bekend. Eigenlijk kan men zelfs amper nog van een spotnaam spreken, want het woord ajuin (in het Aalsters dialect: ajoin) is zowat uitgegroeid tot een alomtegenwoordige aanduiding voor een inwoner van Aalst. Het meest afdoende bewijs dat de Aalstenaars zich nooit veel stoorden aan de spot van de Dendermondenaars is wel het feit dat zij aan zelfspot zijn gaan doen, dat zij hun spotnaam als een plezierig sieraad zijn gaan beschouwen en er ook fier op zijn. Dit bleek bijvoorbeeld reeds uit een optocht in 1890, waarin ze de stad als een ajuin afbeeldden.
De oorsprong van de spotnaam "ajuinen" ligt in de 19e eeuw, toen in Aalst en omstreken de uienteelt enorm floreerde. Naast de grote hopmarkt bestond er vroeger te Aalst ook een vermaarde uienmarkt.

Geografie

Aalst is gelegen in de Denderstreek. Het centrum van Aalst ligt grotendeels in het dal van de Dender, op een hoogte van ongeveer 10 meter boven zeeniveau. Van de Dender richting Grote Markt stijgt het niveau ongeveer 12 meter. Het hoogste punt van Aalst ligt halverwege tussen Aalst-centrum en de deelgemeente Herdersem, op 30 meter boven zeeniveau. Ten oosten, zuidoosten, zuiden en zuidwesten van de stad Aalst bevindt men zich al snel tussen de heuvels. Ten oosten van Aalst is dit het Pajottenland, met toppen die bijna 100 meter hoogte halen. Ten zuiden en ten zuidwesten zijn dit de 'voorheuvels' van de Vlaamse Ardennen, dit met toppen tussen 60 en 85 meter hoogte. Geografisch gezien ligt Aalst in het centrum van België, ongeveer halverwege tussen Gent en Brussel.

Natuur

  • het Stadspark dat in het zuiden overgaat in natuurgebied het Osbroek.
  • de gebieden langs de Dender (die te volgen is met een fietspad)

Bron: wikipedia

Groetjes.

LeoPol
 

vrijdag 28 september 2012

Ondineke en Jan de Lichte

Een recent krantenknipseltje..... postuum....

Nobele Prijs voor Louis Paul Boon

vrijdag 28 september 2012 om 11u25
Zondag 7 oktober sluit een marathon in de KVS het Boon-jaar af: zoon Jo ontvangt er dan de Nobele Prijs namens zijn 100-jarige vader.
Donderdag 4 oktober wordt de winnaar van de echte Nobelprijs bekend gemaakt: Cees Nooteboom (vooral) en Leonard Nolens (ietsje minder) zijn nog steeds in de running volgens de bookmakers. Louis Paul Boon was ook ooit Nobelkandidaat maar kreeg hem nooit. Literatuurhuis Passa Porta maakt dit nu goed door hem postuum de Nobele Prijs te gunnen.

De uitreiking van deze ludieke Nobele Prijs past in de slotact van het Louis Paul Boon-jaar. In de KVS te Brussel heeft op zondag 7 oktober een Boon-marathon plaats van 12 tot 23 uur. Boon-fans - onder wie Herman Brusselmans en Josse De Pauw - zullen er hulde brengen aan de eeuweling door hun favoriete passage uit zijn werk ten gehore te brengen.
Literatuurhuis Passa Porta reikt al enkele jaren een Nobele Prijs uit aan een gerenommeerd schrijver die de offciële Nobelprijs nooit heeft mogen ontvangen. Hugo Claus, bij leven elk jaar de gedoodverfde kandidaat, kreeg zo een vorige versie van de Nobele Prijs. Ook Louis Paul Boon, die men kort voor zijn dood deed geloven dat hij in polepositie lag om de Nobelprijs te winnen, krijgt nu een symbolische schadeloosstelling.

Frank Hellemans


En daar moet op gedronken worden!

Twee keuzes...

In navolging van de 18° eeuwse boef uit Velzeke heeft de "brouwerij De Glazen Toren" te Erpe Mere  sinds 2005 een stroblond witbier van hoge gisting (7%) op de markt gebracht. Dit Belgisch bier kreeg de naam "Jan De Lichte". Samen met het boek van L. P. Boon een aanrader.

Ook "Ondineke" uit de "Kapelleklensbaan" van Boon werd vereeuwigd in een Oilsjtersen Tripel. Het werd een zacht romig, niet gefilterd, goudblond bier van hoge gisting. Met dank aan brouwerij "De Glazen Toren".


LeoPol

vrijdag 21 september 2012

De bende van Jan de Lichte.

Als vervolg op "roversbenden in Vlaanderen" belanden we tenslotte in Aalst, met de bende van Jan de Lichte.


Het boek "De bende van Jan de Lichte" van Louis Boon geeft tekst en uitleg, zij het dan wel gezien door de bril van Louis Paul Boon. En die stond niet altijd op scherp!



Met dit boek heeft Louis Paul Boon een (geromantiseerd) historisch verhaal geschreven en geeft op zijn manier het verslag van een sociale strijd. Het blijft natuurlijk zijn visie op de feiten, soms in tegenspraak met de”officiële” (?) versie.
Opvallend is dat in de ‘officieuze’ eerste druk (hierboven) de auteur niet Louis Paul Boon heet, maar Louis Boon.
In eerste instantie verwijs ik als bron naar de krant “Het Laatste Nieuws”, waar het boek voor de echte publicatie als feuilleton verscheen. Harde antikapitalistische en pikante passages werden wel geweerd. En Boon gaf – tegen zijn zin – toe, omdat hij toen als columnist bij die krant dringend om geld verlegen zat.

In het midden van de achttiende eeuw doet Jan de Lichte, de onverschrokken zoon van een kroegbaas, een poging om de tienduizenden gedupeerden van Vlaanderen te organiseren tot een min of meer geregeld leger onder de leuze ‘allen voor een, een voor allen’. Aanvankelijk slaagt het opzet. De bende groeit en wordt gevreesd. De nobelen en notabelen worden gepluimd en de bezetter, het Franse leger van koning Louis XV, dat het land uitzuigt en erop los verkracht, voelen de zweep van de wraak. Maar Jan moet de strijd aangaan met machtswellustelingen in eigen rangen.

Het is de klassieke truc van de rijke. Beloof een paar sukkelaars gouden bergen, medailles en een goede positie, en ze draaien hun zak. Ze worden mollen. Trouwe volgelingen van Jan de Lichte komen erdoor in de folterkamers van de Franse politie terecht. Enkele slaan door en worden verraders. Het einde van Jan de Lichte en dat van zijn bende wordt beslecht op de markt van Aalst, waar galg en rad staan opgesteld. Het vonnis op 13 november 1748 luidde als volgt: “Uw armen, benen, billen en ledematen zullen gebroken worden op een schavot op de markt van deze stad. Zo zult u op een rad worden gelegd met uw aangezicht naar de hemel en zo zult u blijven liggen zolang het God belieft u in ’t leven te laten”. De laatste kreet van Jan de Lichte gaat door merg en been: ‘Voor geen chanterik peu!’ – ‘Voor geen politiehond bang’.

Zoals ‘Het been’ van Willem Elsschot een vervolg is op’ Lijmen,’ is ‘De zoon van Jan de Lichte’ dat op ‘De bende van Jan de Lichte’. Het tweede deel is minder driftig van toon. Louis Paul Boon noemde het zelf ‘een vroom en vrolijk boek’. Bij monde van de veertienjarige Marieke Bleecker ontwikkelen zich de verdere avonturen van de harde kern van de bende. Ze willen dat de zoon van Jan, Louis, het voortouw neemt in de klassenstrijd. Maar hij doorziet de valkuilen van de opkomende industrialisatie. De kleine mens denkt dat hij er beter van zal worden. Maar Louis weet beter. Het is een valse vooruitgang. De kleine man zal altijd de onderdrukte blijven. In een wereld waar de folterkamers fabrieken zijn en de machines foltertuigen, zit de kleine man gevangen als in een concentratiekamp en wordt hij dwangarbeider. Louis de Lichte stoot de leidersrol af en kiest voor spel en plezier.

Het verhaal van op- en ondergang van het idealisme loopt gelijk met het leven van Louis Paul Boon. Als jongeling was hij anarchist, transformeerde na de Tweede Wereldoorlog tot communist, werd vervolgens socialist, nadien liberaal, om halverwege de jaren zestig tot zijn dood in 1979 nihilist te worden. Ieder zijn goesting en laat mij gerust, werd zijn lijfspreuk.




Maar een boek is natuurlijk niet altijd de realiteit. Wat waarschijnlijk bij Jan de Lichte uit idealisme ontstond (gezien zijn afkomst), groeide later uit tot diefstal, moord en verkrachting. Hierbij werd niemand ontzien. Zeker niet de hogere standen, de leidende klasse. Ook niet de eenvoudige bakker, herbegier en slager om de hoek. Hiervan zijn vreselijke taferelen bekend. En dat verklaart natuurlijk waarom de jacht op Jan en zijn bendeleden zo hevig was.


En, wees gerust, voor 6 oktober zijn er geen problemen voorzien. Jan is al lang vergeten en begraven. Enkel de "zoektocht-folteringen" zijn dan aan de orde. Tot dan!

LeoPol




dinsdag 11 september 2012

Reglement zoektocht Aalst




Reglement bij de zoektocht “AALST”         6 oktober 2012


Deze wandelzoektocht wil aan de hand van een beschrijvende tekst en een reeks vragen de deelnemers nader kennis laten maken met een stukje authentiek Aalst.

In de routebeschrijving zitten geen vallen, zodat iedereen de weg van begin- tot eindpunt makkelijk moet kunnen vinden. Bij onvoorziene wegonderbrekingen of andere omstandigheden doen we beroep op je gezond verstand. De inrichters zijn niet verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen.

Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters:  Zon = zoN = ZON.
Het lettertype is onbelangrijk:  woord =  woord  =  woord  =  woord.
Een tekst of woord tussen aanhalingstekens ( “ ….. ” ) in de vragen moet je kunnen lezen zoals het tussen de aanhalingstekens staat.
Zonder aanhalingstekens moet je van het betreffende woord een afbeelding (of een deel ervan) kunnen zien. (Een paardenkop staat dus ook voor een paard.)

Op bijna alle vragen kan je het antwoord ter plaatse aflezen of, mits wat speurwerk, afleiden. Als een antwoord ter plaatse kan afgelezen worden, wordt deze tekst als enig correct antwoord beschouwd (ook al is dit in tegenspraak met wat in de literatuur of op internet kan gevonden worden!).

Waar het antwoord ter plaatse af te lezen is, vragen we wel een ‘correcte’ schrijfwijze (zoals het ter plekke te lezen staat). Dus: thym    thijm !

Vragen waarbij het antwoord niet ter plaatse kan afgelezen worden, staan in de wandeltekst aangeduid als “weetvragen, kijkvragen, gokvragen,…”.

Jaartallen kunnen in alle vormen voorkomen: Romeinse cijfers (I, V, …), Arabische cijfers (1914…), afgekorte vormen (14 i.p.v. 1914…), enz…

Dit jaar zijn er geen schiftingsvragen in de tekst verwerkt. Bij gelijkheid van punten zal achteraf  door de inrichter(s) een extra vraag gesteld worden…


Maar deelnemen is belangrijker dan winnen…



LeoPol

maandag 13 augustus 2012

Overlijden

Een hele tijd geen nieuws op ons blog.
Andere zorgen waren aan de orde.
Zie het overlijdensbericht hieronder.


Laat je tranen maar vloeien,
ik begrijp je verdriet
zoek troost in het feit dat ik jou heel graag zie.


MEVROUW
Arlette BERVOETS
echtgenote van Jan Hendrickx
geboren te Nieuwpoort op 5 maart 1953 en overleden te Leuven
in het UZ Sint-Pieter op 7 augustus 2012.

De afscheidsplechtigheid, waartoe wij u uitnodigen,
zal plaatshebben in de aula van Begrafenissen Pues,
Eikestraat 2 te Winksele-Delle
op dinsdag 14 augustus 2012 om 11.30 uur.
Samenkomst en gelegenheid tot groeten
in de aula vanaf 11.10 uur.
Nadien volgt de crematie in intieme kring en krijgt ze
een laatste rustplaats in haar mooie tuin.

Dit melden u met veel verdriet:

Jan Hendrickx haar echtgenoot
Sandra en Dieter De Crée - Smeys en Gitte
Sandy en Steve De Crée - Verstreken en haar kinderen
Haar broers, zussen, schoonbroers, schoonzussen,
tantes, nonkels, neven en nichten.
De families Bervoets en Hendrickx.

Met dank aan iedereen die ons moeke liefdevol bijgestaan heeft.

Rouwadres:
Neerstraat 138, 3150 Wespelaar

Begr. PUES 016 - 60 15 06 condoleren: www.pues.be


LeoPol

vrijdag 6 juli 2012

Roversbenden


Eindelijk weer wat nieuws onder de zon...

En dit heeft ook met Aalst te maken, met name "de bende van Jan De Lichte".
Maar hierover meer in een volgende aflevering.
Eerst een beetje warm stomen met een zestal bekende (of voor sommigen minder bekende) "roversbenden in Vlaanderen".

1.

Volgens het volksgeloof waren de Bokkenrijders geesten, die op bokken door de lucht reden. Van dit volksgeloof maakte een bende gauwdieven en inbrekers in met name Zuid-Limburg gebruik, om de bevolking te beangstigen.[1] Deze laatstgenoemde Bokkenrijders waren een bende rovers die in de 18e eeuw de Landen van Overmaas (het tegenwoordige Nederlands Zuid-Limburg, Belgische Voerstreek en Land van Herve) evenals de regio rond Luik, de gebieden vlak over de Duitse grens en de Kempen onveilig maakten. De strooptochten waren over het algemeen gericht tegen boerderijen en pastorieën.

2.
Ludovicus Baekelandt of Lodewijk Baekelandt (Lendelede, 17 januari 1774 - Brugge, 2 november 1803) was een Vlaamse roversbendeleider.
Baekelandt werd geboren in de Stinkputten te Lendelede, uit een incestueuze verhouding tussen Carolus Baekelandt en diens stiefdochter Anna-Maria De Jaegere. Hij werd op zesjarige leeftijd (een jaar na het overlijden van zijn vader) uitbesteed bij boeren uit de streek. Op jonge leeftijd verliet hij de ouderlijke woonst, en tijdens zijn zoektocht naar een makkelijke manier om geld te verdienen, ontmoette hij Mattheus Danneel. Baekelandt trok in bij Danneel en samen smeedden ze plannen om door te stelen en te roven in hun levensonderhoud te voorzien.
In 1799, een jaar na de afkondiging van de bloedwet, ging Baekelandt als vervanger het Franse leger in. Dit deed hij omdat hij er geld voor kreeg omdat hij daar vrijwillig was. Hij dacht dat hij er op een gemakkelijke manier geld kon krijgen, maar al snel kreeg hij problemen met de militaire tucht en orde. Twee jaar daarna, in 1801, deserteerde hij, tijdens een veldtocht naar Oostenrijk, in Luxemburg.
Hij ging zich verstoppen in Het Vrijbos van Houthulst, waar nog andere deserteurs zaten. Ze leefden diep in het bos, waar het bijna ontoegankelijk was. Daar werden de meeste schanddaden voorbereid, en de buit verborgen. Baekelandt werd leider van de bende die 33 leden telde: 25 mannen en 8 vrouwen.
Baekelandt en zijn bende hadden het vooral voor eten, geld, juwelen en kleding. Ze werden op 19 maart 1802 gevangengenomen voor 22 misdrijven als struikroverij, diefstallen met inbraak en roofmoord. Ze werden gevangengezet in de kelder van het Brugse Vrije op de burg in Brugge.
Op 3 augustus 1802 ging onder massale belangstelling het proces van start in het Brugse gerechtshof. Meer dan honderd getuigen spraken in het nadeel van Baekelandt. Toen op 6 december 1802 het proces afgelopen was had de jury 590 vragen beantwoord. Het vonnis was hard: 21 mannen en 3 vrouwen kregen de doodstraf door onthoofding op het schavot. Anderen werden veroordeeld tot 16 jaar ijzers en anderen 16 jaar tuchthuis.
Op 2 november 1803 werd Baekelandt, samen met zijn kompanen, op de grote markt van Brugge geleid. De ter dood veroordeelden droegen een rood hemd en hun handen waren aan de rug gebonden.


3.

Het einde van de "Bende van Adegem".
  

Vrijdagnamiddag 17 december 1920. Oscar Mercy en Alfons Naudts, de twee meest gezochte misdadigers van West- en Oost-Vlaanderen stapten doodgemoedereerd van de trein van half zes.
Beide heren haastten zich rechtstreeks naar de woning van Naudts' broer, gelegen aan de Oude Weg, niet ver van de spoorlijn. Kamiel Naudts, de broer van Alfons, schrok niet weinig toen hij beide spitsbroeders zo op hun gemak zijn woning zag binnenkomen, ze werden immers opgespoord door zowat het hele politiekorps omwille van hun vele en gevarieerde misdaden : roof, diefstal, plundering, bendevorming en ... moord.
In ruil voor zijn eigen leven en dat van zijn gezin verschafte Kamiel de twee onderdak en gaf hen te eten. Toch slaagde hij er ongemerkt in veldwachter Cauwels te verwittigen.
Mercy en Naudts waren immers naar Adegem afgezakt om wraak te nemen op veldwachter Cauwels en agent Doom. Beide heren waren de mening toegedaan dat al het onheil dat hen de laatste maanden was overkomen enkel en alleen kon toegeschreven worden aan deze twee Adegemse "dienders".
Cauwels liet er geen gras over groeien en verwittigde alle politieposten en rijkswachtkazernes uit de hele omtrek. Het hele Meetjesland stond in rep en roer: van alle kanten fietsten rijkswachters naar Adegem waar het huisje van Kamiel Naudts dan ook rond 7 uur volledig omsingeld was. Familieleden en buren werden in de grootste stilte van hun bed gelicht en naar veiliger oorden overgebracht.
De belegering kon beginnen.
Even na zeven uur werden de booswichten gesommeerd zich maar zo vlug mogelijk over te geven. Dit werd op hoongelach onthaald "Wilt ge ons hebben, kom ons dan halen", riepen ze uitdagend terug. Enkele revolverschoten, gevolgd door knetterend geweervuur van de gendarmes startten een lange dag vol gevaren.
Enkele uren later probeerden procureur Vander Straeten en officier Van Volsem het schuurtje waar beide booswichten zich hadden verschanst binnen te dringen. Een regen van kogels floot hen echter om de oren zodat ze zich onverrichterzake moesten terugtrekken.
Ondertussen had zich reeds een massa nieuwsgierigen om en rond de plaats van het gebeuren verzameld zodat de aanwezige rijkswachters meer werk hadden met het opdringerige publiek dan met de beide bandieten. Niemand was zich van enig gevaar bewust.
Verdere sommaties tot overgave sorteerden geen enkel effect. Door de gerechtelijke diensten werd koortsachtig gezocht naar een oplossing. Ondertussen waren de politiekorpsen van Eeklo en Maldegem ook ter plaatse en ook de Eeklose brandweer kwam opdagen. Gendarmen uit Gent waren op komst met handgranaten en mitrailleurs. Het was ondertussen namiddag geworden. Een loeiende wind en onophoudelijk neerplensende regen maakten alles niet gemakkelijker. Ten einde raad besloot Vander Straeten het schuurtje waar de twee belegerden zich bevonden in brand te laten steken en de heren uit te roken. Tot vijfmaal toe mislukte de brandstichting. Eindelijk ging het gebouwtje dan toch in de vlammen op. Vergenoegd wreef men zich reeds in de handen, dra zouden de boeven hen als rijpe appelen in de handen vallen.
Helaas! Mercy en Naudts hadden zich weten toegang te verschaffen tot het woonhuis! Toen er door een venster opnieuw naar de rijkswachters werd geschoten wist iedereen meteen hoe laat het was.
Bevel werd gegeven om ook het woonhuis in brand te steken. Tussen de rook door zag men de bandieten her en der proberen zich voor de vlammen in veiligheid te brengen. Opeens kreeg agent De Leeuw Mercy in het vizier, legde aan en Mercy zeeg neer. Plots werd het stil. Het brandende huisje werd bestormd Oscar Mercy lag zieltogend aan de deur, door twee kogels getroffen: "Het schuim stand hem op den mond, de ogen puilden uit hunne kassen".
Enkele ogenblikken later overleed hij. Naudts, bedwelmd door de rook, mankeerde verder niets: onder gejouw en getier werd hij in de wagen van mijnheer Standaert uit Balgerhoeke naar de Gentse Nieuwe Wandeling overgebracht. Aan het Adegemse inferno was een tragisch einde gekomen, het "Fort Chabrol" kon de legende ingaan en de "Bende van Adegem" maakte Adegem doorheen heel Vlaanderen bekend!

4.

PUTTE - Flor Van Vlasselaer publiceerde voor het jaarboek van de heemkundige kring 't Molenijzer een historiek over de bende Nauwelaerts die na de Eerste Wereldoorlog vier jaar lang de regio onveilig maakte door overvallen, diefstallen en moord.
De bende Nauwelaerts was een samenraapsel van drie bendes met aan het hoofd Martinus Nauwelaerts. Er waren de bende 'Lender', de bende 'Bens' en de bende van Nauwelaerts of 'De Witte van den Do' zelf.

'Je moet het kaderen in de periode net na de Eerste Wereldoorlog', vertel Flor Van Vlasselaer die zich liet inspireren door de voorpagina van het Handelsblad van 19/10/1924 waarin de misdaden van de bende paginagroot werden afgedrukt.

'Door een tekort aan zowat alles, vooral voedingsproducten, gingen sommige mensen het halen waar het te halen viel. Vooral op het platteland waar geen controle was. Het begon met kleine diefstallen zoals aardappelen, kippen, varkens en eindigde met beroving en overvallen met geweld, waarbij af en toe ook een dode viel.'

Vanaf 1918 tot 1922 zaaide de bende tot ver buiten de provincie Antwerpen angst en leed onder de burgerbevolking. Maar nogal wat misdadigers kwamen uit Putte, Keerbergen, Koninkshooikt of Berlaar.

In gerechtelijke kringen probeerde men alle middelen uit om de schurken te pakken. 21 misdadigers werden opgepakt. Twee ontsnapten aan een veroordeling: een was krankzinnig en de ander kon men niet grijpen.

Op 19 februari 1925 begon in het assisenhof van Antwerpen het beruchtste proces dat er voor die tijd had plaatsgevonden. De bandieten werden met twee grote celwagens naar het gerecht gebracht. Elke wagen was omgeven door een tiental gendarmen.

Martinus Nauwelaerts die 90 misdaden, waaronder 48 berovingen, 26 inbraken, 9 gewone diefstallen, 2 moorden en 3 moordpogingen op zijn geweten had, werd ter dood veroordeeld. Ook bendeleider Bens en twee anderen kregen de doodstraf. Anderen kregen levenslange opsluiting of dwangarbeid. Slechts drie bendeleden werden vrijgesproken.

5.
De Bende van Pollet was een vier-koppige roversbende die in de jaren 1905 en 1906 talloze diefstallen en misdaden pleegde in Noord-Frankrijk. De bendeleden waren berucht om hun wreedheden en moorden. De bende bestond uit de 34-jarige Abel Pollet, zijn 37-jarige broer Auguste Pollet, beiden uit Hazebroek afkomstig, en nog twee andere medeplichtigen; Théophile Derro en Canut Vromant. Ze werden gearresteerd in 1906. Abel Pollet bekende meer dan 700 diefstallen en 4 geweldplegingen met dodelijke afloop. De bende pleegde onder meer de volgende feiten:
  • Te Locon werd de 80-jarige Lenglemetz gewurgd en zijn wederhelft voor dood achtergelaten.
  • Te Calonnes werd een 78-jarige gepensioneerde vermoord.
  • Hun laatste moord vond plaats op 19 januari 1906 om half twaalf 's avonds bij de familie Lecocq te Violaines; het echtpaar van 81 jaar en hun dochter van 51 jaar werden op beestachtige wijze vermoord toen de bendeleden werden betrapt bij een inbraak.
Op 4 juni 1908 werden ze naar een voorhechtenis van 2 jaar om 5 uur s' morgens overgebracht naar het hof van Assisen van Sint-Omaars (Frankrijk). De vier bendeleden werden op 26 juni ter dood veroordeeld, ook al stond men in Frankrijk destijds op het punt de doodstraf af te schaffen. Op 11 januari 1909 werden de bendeleden per guillotine geëxecuteerd. Meer dan zesduizend mensen woonden de terechtstelling bij. Volgens een krantenartikel uit die tijd werd de orde tijdens de executie gehandhaafd door 90 gendarmes te voet, 40 gendarmes te paard en nog eens 200 cavaleristen van het leger.

6.

De Bende Van Hoe-Verstuyft was een roversbende die kort na de Eerste Wereldoorlog verschillende diefstallen en roofmoorden pleegde in de streek rond Gent en Brugge. De aanvoerders van de bende waren de broers René en Edmond Verstuyft, Raymond Van Hoe en Jefken den Oerenpoeper uit Melle.

Ontstaan

De bende ontstond in de nadagen van de Eerste Wereldoorlog. Het voedseltekort in de streek rond Gent zette aan tot smokkelen en diefstal. Samen met de vervormde moraal van de jonge mannen die terugkwamen van het front zorgde dit voor een goede voedingsbodem voor kleine en grote criminaliteit.
De bende Van Hoe-Verstuyft ontstond in de herberg van Triphon Vandeputte op de Coupure in Gent. Hier leerden de bendeleden elkaar kennen, en kwamen ze regelmatig samen.

Werkwijze

De bende opereerde voornamelijk op het aangeven van tips. Een tipgever vertelde hen waar er geld of waardevolle goederen voorhanden waren, en vervolgens trokken zij daarheen. Tijdens de diefstallen lieten zij zich kenmerken door hun drieste werkwijze. Tegenstand of hulpgeroep werd meestal beantwoord met moord. Tijdens de 36 misdaden die de bende ten laste werden gelegd, werden dan ook 14 moorden gepleegd.




En zo kunnen we nog lang doorgaan...

Jan De Lichte zijn bende komt volgende keer aan de beurt.
Daarmee zitten we opnieuw in Aalst. Dit wordt dan een opwarming voor onze volgende zoektocht.

Groetjes.

LeoPol


donderdag 7 juni 2012

Reflectie van Anton Van Wilderode over Aalst



Uit “Het sierlijke bestaan van steden”:  gedichten van Anton Van Wilderode.

Die van Aalst:  een liedje.

Ruik je de lente
riek je de Dender
geuren van prilte
en van verval,-
Aalst zienderogen
waaks en bewogen,
nauwelijks stilte
vóór Karnaval!

Zie je de zomer
boven de bomen
zachtere klaarten
van overal,-
Aalst van de blijde
festiviteiten
tenten en taarten
van Karnaval!

Hoor je de blinde
wind van de winter
jachtsneeuw met vlagen
en regenval,-
Aalst, voor twaalf weken
eerlijk bezweken,
aast op de dagen
van Karnaval!


In een volgende aflevering gaan we een heel andere (verrassende?) toer op.


Groetjes

LeoPol


woensdag 30 mei 2012

Denderend Aalst.




De Dender ontspringt in Henegouwen en komt bij Geraardsbergen de provincie Oost-Vlaanderen binnen. Ze stroomt langs Ninove en Aalst en komt in Dendermonde in de Schelde uit. Nu is het geen belangrijke verkeersverbinding meer. Ook de tijd dat talloze watermolens door haar in beweging werden gebracht, is voorbij. Bovendien is de Dender nog steeds sterk vervuild (hoewel er pogingen zijn om door waterzuiveringsstations dit euvel te verhelpen). Ze is nog steeds de snelst stromende rivier van Vlaanderen. Afdalend van zuid naar noord zoekt deze rivier een weg door het heuvelland, wat die snelle stroming verklaart.

De belangrijkste stad aan de Dender is ontegensprekelijk Aalst.

In de volgende cursiefjes wil ik wat uitgebreider ingaan op wat Aalst ons te bieden heeft. Vooral wat in de latere zoektochttekst niet of minder uitgebreid aan bod zal (en kan) komen, krijgt in dit blog wat meer aandacht.

Af en toe surfen naar dit blog helpt je hopelijk om stilaan warm te lopen voor een uitgebreider bezoek aan Aalst. De zoektocht (in oktober) kan hierbij een nuttig hulpmiddel zijn.

Een voorsmaakje geeft ons stadsgids "Koen Liebaut". Een typische Aalsterse Ajuin is meer Brabander dan Oost-Vlaming. "Hij houdt van het leven, van feesten en lekker eten..."


Groetjes.

LeoPol




maandag 21 mei 2012

Zoektocht AALST.




Na een zeer lange winterslaap ben ik eindelijk weer wakker geschoten.

Tijd dus om de volgende zoektocht aan te kondigen. Het wordt de ajuinenstad Aalst en de datum ligt nu definitief vast op 6 oktober 2012 (tenzij in geval van heirkracht). Af en toe volgen er op dit blog wat wetenswaardigheden...






Na het doornemen van heel wat literatuur ben ik eindelijk op stap gegaan . Ik ontdekte dat Aalst niet alleen een grote werf is op dit moment, maar ook heel wat fraais te bieden heeft...
Na een stevige wandeling in de ajuinenstad Aalst ben ik toch wel bekoord geraakt  door het rijke patrimonium van deze nu vooral door carnaval bekende stad. Het was, wat mij betreft, zeker dit “uitje” waard.
Van oudsher was Aalst een textielstad (denk maar even aan priester Daens…). Maar nu drijft de economie voornamelijk op de handel van snijbloemen en (chemische) industrie. Ook de hopteelt en de (voor België) onvermijdelijke bierbrouwerijen mogen we niet vergeten.
Maar omdat dit alles te weinig arbeidsplaatsen oplevert voor Aalst en omgeving, werkt ongeveer de helft van de beroepsbevolking elders. Aalst is dan ook een echte “forensenstad”. Vooral Brussel en ook (in mindere mate) Gent zijn aantrekkingspolen voor werk. De pendelaars spijzigen dus in grote mate de kas van de NMBS…

Wordt vervolgd.

LeoPol