zondag 19 juli 2015

Zoektocht Turnhout september 2015


Dag allemaal...   Eindelijk de start van een nieuw verhaal: Turnhout


TURNHOUT (een beetje geschiedenis)


Naam (mogelijk) afgeleid van: turn = toren en holt = bos.
(Maar er zijn meerder verklaringen voor de naam Turnhout.)


Turnhout werd reeds heel vroeg bewoond door verschillende volksstammen.
In het Taxandriamuseum vind je allerlei voorwerpen, gevonden in de bodem, die dit staven.

Omstreeks 1110 is er sprake van een burcht, waarschijnlijk als centrum van een hertogelijk domein (de Warande). Niet alleen als verdedigingspost maar ook (en vooral) als jachtslot was de burcht van Turnhout een trefpunt, regelmatig bezocht door de hertogen van Brabant voor de jacht in de omringende bossen. De aanwezigheid van de hertogen zorgde voor een snelle groei van de stad. Al in 1212 gaf de Brabantse hertog Hendrik I deze plaats zijn stads- en vrijheidsrechten.

De Romeinen hadden weinig of geen belangstelling voor deze onherbergzame streek, met vooral dichte bossen, verraderlijke moerassen en een onvruchtbare zandbodem. Het was een cultuurarm volk dat hier een sober leven leidde, een volk van jagers, voortdurend in de weer om te overleven.

Toen de Franken zich (vanaf de vijfde eeuw) in onze streken vestigden, kwam er bloei en vooruitgang in het Kempische leven. Zij zorgden voor heel wat nederzettingen en bouwden 'Turnichalt' (of Turnhout) verder uit. Zij waren herders en landbouwers en kenden de zwijnenkudde, de schapenteelt, de bijenkweek, de ganzenteelt en het neerhof.

Vanaf de twaalfde eeuw bloeide naast de landbouw ook de handel op in onze streken. Dat zorgde voor een sterke uitbouw van het wegennet en op de kruisingen hiervan kwamen marktplaatsen. De nabijheid van een burcht was een bevorderende factor. Turnhout was dus bevoorrecht met zijn vier oudste straten die op de huidige Grote Markt samenvloeiden. Toen sloot het kasteel (of burcht) nog rechtstreeks aan op deze markt en dus was het hier veilig.

In de Middeleeuwen was dit stadje ook een belangrijk centrum van weverijen en lakenhandel. Begin 14de eeuw kwamen Engelse, Lombardische en Hanseatische kooplieden naar Turnhout om het laken te kopen.

Midden 14de eeuw telde Turnhout zowat 7000 inwoners en een duizendtal huizen. Eind 15de, begin 16de eeuw zat de welvaart op een hoogtepunt. Maar door pest, oorlogen en watersnood ging het (vooral tussen 1520 en 1530) economisch snel bergaf.

Intussen had landvoogdes Margareta van Oostenrijk de middeleeuwse burcht verfraaid. En midden 16de eeuw schonk Keizer Karel V het 'land en de vrijheid Turnhout' aan Maria van Hongarije. Zij liet de burcht omtoveren tot een renaissancepaleis. Ze stichtte ook het enig mooie begijnhof op een stukje van de 'warande'. (En eveneens de priorij van Corsendonk, een eindje buiten Turnhout.)

In 1755 was Turnhout, na Brussel, Antwerpen en Leuven, de dichtst bevolkte stad van Brabant.

Na de tachtigjarige oorlog kwam Turnhout in handen van het huis van Oranje en liet Amalia van Solms het intussen verkommerde kasteel opnieuw opkalefateren.

Vermeldenswaard is nog dat tijdens de Brabantse Omwenteling de Oostenrijkse troepen in de straten van Turnhout een nederlaag leden tegen de Patriotten.

Begin XIX was Turnhout nog een textielstadje, doch de opkomende papiernijverheid verdrong deze sector geleidelijk van de eerste plaats. Vooral de familie Corbeels had hierin een belangrijke rol, toen zij een drukkerijtje van Leuven naar Turnhout overbrachten (samen met hun leerjongen Brepols). Pieter Corbeels was ook de bezieler en één van de kopstukken van het gewapend verzet tegen de Franse bezetter (de Boerenkrijg).

Met de productie van speelkaarten werd in 1826 gestart. Dit was het begin van een ongelooflijke speelkaartennijverheid. Jaarlijks worden wereldwijd miljoenen Turnhoutse speelkaarten verkocht.
Eind 19de eeuw waren in Turnhout zeven grote papierfabrieken actief, met als oudste de firma Brepols. Turnhout groeide uit tot het centrum van de papierverwerkende nijverheid. Getuige hiervan is het 'speelkaartenmuseum', één van de toeristische troeven van Turnhout. Nu zijn ze ondergebracht in het wereldvermaarde “Carta Mundi”.

Ook in de 19de eeuw gingen handel en industrie er op vooruit, vooral door de aanleg van extra wegen en kanalen (o.m. Het kanaal Dessel – Turnhout – Schoten).

In 1939 bouwde de firma “Michielsen koffie” een nieuwe koffiebranderij op de grens Turnhout – Oud-Turnhout, met de nog steeds bekende en bestaande naam MIKO.


Veel van het oude Turnhout is verdwenen. Niettegenstaande zijn kleine oppervlakte zijn er toch nog heel wat bezienswaardigheden te ontdekken en musea te bezoeken. Deze zoektochtwandeling tracht een groot deel van deze sluier op te lichten.

Meer wetenswaardigheden volgen later...


Groetjes,

LeoPol

---