dinsdag 15 september 2015

Reglement zoektocht 2015

Reglement bij de zoektocht “TURNHOUT”          26 september 2015


Deze wandelzoektocht wil aan de hand van een beschrijvende tekst en een reeks vragen de deelnemers nader kennis laten maken met een stukje authentiek Turnhout.

In de routebeschrijving zitten geen vallen, zodat iedereen de weg van begin- tot eindpunt makkelijk moet kunnen vinden. Bij onvoorziene wegonderbrekingen of andere omstandigheden doen we beroep op je gezond verstand. De inrichters zijn niet verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen.

Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters: Zon = zoN = ZON.
Het lettertype is onbelangrijk: woord = woord = woord .
Een tekst of woord tussen aanhalingstekens ( “ ….. ” ) in de vragen moet je kunnen lezen zoals het tussen de aanhalingstekens staat.
Zonder aanhalingstekens moet je van het betreffende woord een afbeelding (of een deel ervan) kunnen zien. (Een paardenkop staat dus ook voor een paard.)



Op alle vragen kan je het antwoord ter plaatse aflezen of, mits wat speurwerk, afleiden.



Als een antwoord ter plaatse kan afgelezen worden, wordt deze tekst als enig correct antwoord beschouwd (ook al is dit in tegenspraak met wat in de literatuur of op internet kan gevonden worden!).
Waar het antwoord ter plaatse af te lezen is, vragen we wel een ‘correcte’ schrijfwijze (zoals het ter plekke te lezen staat). Dus: thym ≠ thijm !



Jaartallen kunnen in alle vormen voorkomen: Romeinse cijfers (I, V, …), Arabische cijfers (1914…), afgekorte vormen (14 i.p.v. 1914…), enz…



De verkleinde cursieve teksten kan je, in geval van tijdnood, overslaan om later thuis te bestuderen.



Ook dit jaar zijn er geen schiftingsvragen in de tekst verwerkt. Bij gelijkheid van punten zal achteraf door de inrichter(s) een extra (pikante!?) vraag gesteld worden…



Maar deelnemen is belangrijker dan winnen…




LeoPol




© Paul Hendrickx, Leuvensebaan 147, 3220 Holsbeek.

woensdag 2 september 2015

Muggenblussers


Muggenblussers   (info: Henk De Koninck)

6 juni 1755. ‘t Is stikkens heet.
Brand! De toren van de Sint-Pieterskerk staat in brand!”
Alle weerbare mannen en ook de Bruine Paters (die toen dienst deden als brandweer!) zijn er met waterpomp en emmers, water en zand. Er wordt een lange rij gevormd en emmers worden doorgegeven, totdat ze het zien: het is een zwerm muggen. De toren brandt niet.
In de burgemeestersrekening van 1755 kan je lezen dat de herstelwerken aan het dak van de kerk 31 gulden en 13 stuivers bedroeg. De schade werd veroorzaakt door de overijverige “Muggenblussers”. Talrijke gedichten en publicaties verhalen smalend over deze ‘brand’. De spotnaam “muggenblussers” was geboren.


Eén van de vele gedichten hieromtrent...



Wie heeft er ooit het lied gehoord, het lied van Pater Bart?
Die volgde toen hij twintig werd, de roeping van zijn hart.
Het werken zei hem niet zoveel en vrijen evenmin
Dus stapte hij met fikse tred, een Turnhouts klooster in.
Zijn schoenen liet hij aan de deur, ze waren toch te groot
Daarbij, omwille van de geur, liet hij zijn tenen bloot.
Maar ze hadden daar sandalen staan, die kwamen goed van pas
Om hard te rennen door de tuin, als’t repetitie was.
Want als er brand was in de stad, een huis of een café
Was het paterskorps dat toen de blussingswerken dee.
Daarvoor moest hard worden getraind, met water en met spuit
En wie niet zo hard lopen kon, die vloog het klooster uit.
Maar Pater Bart leek vlug een kei, in mikken hoog en ver.
Heel Turnhout kende hem al vlug, hij werd een echte ster.
De kar, het paard, het blusgerief, hij had het bij de hand
En vuriger werd zijn gebed “Ach God, maak toch een brand!”
En ja, een avond zwoel en warm, Ding Dong! Daar klonk de bel
Er werden vlammen gesignaleerd, de vlammen woedde fel.
Den Bart schoot zijn sandalen aan en weg was heel de groep
Harop! Naar de Sint-Pieterskerk! Het volk stond op de stoep.
Ze wezen hoog en riepen maar “den toren staat in brand”
Vlug Paters blus heel dat geval, aan voor- en achterkant”
Maar Pater Bart, den slimste thuis riep toen “Och God Och God!
Zien jullie niet .. er is geen brand, wie houdt ons voor de zot?”
Toen zagen alle and’ren pas, een muggenzwerm heel dicht
Die hoog tegen de toren hing, in’t felle avondzonlicht.
En Ja, ‘t Was waar precies rook, precies gelijk een vuur
Zo straf scheen toen opeens de zon, op toren en op muur.
De Paters waren voor Jan Lul gekomen op de Markt.
De koster vond het een goei grap en lachte hard.
De dorpen hier ook in de buurt, hoorden van dit voorval vlug
En schoven wie van Turnhout is, een bijnaam in de rug.
En sinds die dag, zo wordt vermeld in boeken dik en zwaar
is ‘ muggenblussers’ onze naam, ‘t is echtentechtig waar!

Er zijn uiteraard meerdere bijnamen voor de Kempische Turnhoutenaren.
Het opzoeken waard!

Je "bink" LeoPol...



maandag 17 augustus 2015

Markt Turnhout

Beste bloggers,



Eindelijk... heb ik het gat in de markt gevonden!

Te Turnhout natuurlijk, na heel wat speuren.







En nu ga ik nog verder op zoek naar bruikbaar materiaal voor de nakende zoektocht.


Groetjes en tot later.

LeoPol






zaterdag 15 augustus 2015

Corbeels: speelkaarten in Turnhout

Hallo bloggerfans,

Een beetje geschiedenis i.v.m. de grondlegger van de speelkaartenindustrie in Turnhout.
En hoe het verder verliep. Ook in de zoektocht vind je enkele aanwijzingen...



Doordat Corbeels in 1798 ging strijden tegen de Fransen kwam de zorg voor de drukkerij op de schouders van zijn leerjongen, P.J. Brepols, terecht. Corbeels werd gevangen genomen en gefusilleerd op 21 juni 1799. De weduwe van Corbeels hield de zaak nog slechts een korte tijd, vanaf 1800 nam Brepols geleidelijk aan het huis en de inboedel over. Hij huwde op 1 maart 1800 Jeanne Caluwaerts.
Brepols ontpopte zich als een succesvol zakenman. Na korte tijd werd aan de drukkerij ook een winkel en papierhandel toegevoegd, nog iets later een boekbinderij. Hij handelde aanvankelijk ook in de meest uiteenlopende dingen, van lederwaren tot hoeden. Deze activiteiten vielen in 1843 weg. Aangezien de grafische nijverheid in Turnhout nog jong was moest hij zijn toevlucht nemen tot ervaren vaklui van buiten de streek. De eerste jaren werden vooral religieuze werken en schoolboekjes gedrukt. Maar niet alles wat de naam van Brepols draagt is ook op zijn persen gedrukt. Bekend is dat hij boeken aankocht waar hij dan zelf een nieuwe titelpagina met zijn naam op overplakte. Ook gaf hij opdracht aan andere drukkers een aantal exemplaren te drukken die zijn naam droegen. De kinderprenten of ‘mannekensbladen’ werden toen nog bij andere drukkerijen aangekocht, voornamelijk Le Tellier in Lier. Deze nam hij in 1817 volledig over en met de zo verworven houtblokken drukte hij zijn eerste eigen kinderprenten. Speelkaarten kwamen toen nog uit Antwerpen, Brussel en voornamelijk Dinant. Vanaf 1826 drukte Brepols ook deze zelf. Al snel waren de rollen omgekeerd en kochten zijn concurrenten speelkaarten bij hem om deze verder te verkopen. Ook de fabricage van geverfd papier, fantasie–, marokijn– en marmerpapier werd aangevat. Het dan nog vrij jonge procédé van de steendruk werd bij Brepols binnengehaald in 1829. Op 5 juli 1834 startte hij het eerste weekblad van de Kempen, het ‘Algemeen Aenkondigingsblad’, dat tot 1875 bij Brepols zou worden gedrukt.
In 1820 was Brepols’ enige dochter, Antoinette, in het huwelijk getreden met Jan Jozef Dierckx, een voorname tijkhandelaar. Door de onafhankelijkheid van België in 1830 stokte de handel met Nederland, dat als ‘de vijand’ werd aanzien.
In een omzendbrief van 4 mei 1835 deelde Brepols mee dat hij zich had geassocieerd met zijn schoonzoon onder de naam Brepols & Dierckx zoon. Toch was de samenwerking reeds twee jaar eerder begonnen. Brepols’ hoofdklerk J.E. Glénisson en P.F. Wellens keerden rond die periode het bedrijf de rug toe. Elk begonnen ze hun eigen fabriek en werden rechtstreekse concurrenten van Brepols.
Op 3 januari 1845 overleed P.J. Brepols en het bedrijf kwam in handen van dochter Antoinette, inmiddels weduwe geworden. In de uitoefening van haar taak liet ze zich bijstaan door Stefan Splichal, die zich voornamelijk bezighield met de uitgave van het weekblad. In 1853 plaatste men de eerste stoommachine. De zoon van Antoinette, Jan Willem Dierckx, huwde in 1860 met Josephina Frederika Dessauer, dochter van de eigenaar van een zeer belangrijk bedrijf in sierpapieren in Aschaffenburg. De broer van Josephina kwam een tijdlang de productie hiervan bij Brepols verbeteren. In 1866 overleed Jan Willem en hierdoor kwam Josephina Dessauer aan het hoofd van het bedrijf te staan. In 1868 trad ze opnieuw in het huwelijk, dit keer met ingenieur Arthur Dufour. Deze hield zich echter niet in met de zaken van zijn vrouw. Haar zoon, baron François du Four (ondertussen was de schrijfwijze van de familienaam veranderd) nam rond de eeuwwisseling de zaak van zijn moeder over. Het bedrijf was inmiddels uitgegroeid tot de grootste in zijn soort en had meer dan duizend werknemers in dienst.
In 1911 werd het bedrijf omgevormd tot een naamloze vennootschap ‘N.V. Etablissementen Brepols’ en Jhr Fr. du Four werd voorzitter van de Raad van Beheer. In 1913 en 1930 werden de gebouwen nogmaals vergroot, voordien waren nieuwe gebouwen opgericht in 1887 en 1890 in de Papenstraat.
Begin 1921 werd een nieuwe afdeling opgericht van behangselpapieren. In 1929 bedroeg de productie hiervan zes miljoen rollen. Door de douanebeperkingen in Engeland en Frankrijk werd in 1932 in Halluin (Frankrijk) de ‘Société Française des Papiers Brepols’ opgericht om deze markt niet te verliezen.
In 1945 volgde baron Jean du Four zijn overleden vader op als voorzitter van de Raad van Beheer. Het gestreken fantasiepapier werd in 1960 ondergebracht in een nieuw bedrijf, N.V. Copa, waarin drie Turnhoutse bedrijven fusioneerden. In 1967 werd dit dan weer mee overgenomen in het nieuw opgerichte bedrijf ‘N.V. Turpa’, een samengaan van de afdelingen van gekleurd papier van Biermans, Van Genechten en Copa. In 1970 brachten de Turnhoutse speelkaartfabrikanten hun kennis samen en richtten ‘Carta Mundi’ op.
Meer en meer werd er gedrukt en gebonden voor derden, dit als oplossing voor de grote terugval in kerkboeken door het Tweede Vaticaans Concilie. De ligging van de gebouwen in het centrum van de stad was niet langer verantwoord. Een terrein van 7 hectare werd aangekocht op het industrieterrein en de eerste bouwfase ging van start in juni 1969. In 1971 trad baron Louis de Cartier de Marchienne in functie als voorzitter van de Raad van Beheer. Onder zijn leiding werd in 1973 de tweede fase van de werken voltooid zodat in 1974 de gebouwen volledig in gebruik werden genomen.
De gebouwen werden verder uitgebreid in 1989. In 2003 vroegen twee vennootschappen van de groep het concordaat aan, de schuldenlast was niet langer houdbaar. Begin 2005 is er niet veel meer dat nog rest van het vroegere Brepols. De uitgeverij en een gedeelte van de binderij blijven in afzonderlijke bedrijven bestaan, de drukkerij en een deel van de binderij is volledig opgegeven. Het personeelsbestand is teruggebracht naar 220 werknemers terwijl dit op de top van hun roem bijna 2000 bedroeg. Toch ziet het bedrijf de toekomst rooskleurig in.

Turnhout blijft vooral wereldleider wat 'speelkaarten' betreft.


Groetjes.

LeoPol




vrijdag 7 augustus 2015

Madelon


TURNHOUT:  ZEGEPlein




Het oorlogsmonument Madelon, een vrouwenfiguur (met zwaard in de hand) die vrede en overwinning uitbeeldt, werd opgericht in 1922 op de Botermarkt, nu het Zegeplein, ter ere van 130 gesneuvelde soldaten en zeventien slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Ergens begin jaren 70 verdween het zwaard. Diefstal? Een grap? Niemand die het weet.
Een tijd geleden leek het erop dat het verdwenen zwaard opnieuw was opgedoken. Maar nu blijkt dat de kans dat het daadwerkelijk om hét zwaard gaat, nagenoeg onbestaande is. “Op het zwaard dat onlangs werd aangetroffen staan runen (oud schrift van Germaanse volkeren) en het is hoogst twijfelachtig dat dergelijke tekens in de jaren 20 gebruikt werden”, zegt stadsarchivaris Bart Sas. “Bovendien ontbreekt ook de lauwerkrans die op oude foto’s wel duidelijk te zien is.”

Zwaard of geen zwaard, de stad trekt in 2016 wel 100.000 euro uit om het monument volledig te restaureren. Op verscheidene plaatsen liggen de stenen scheef en de bronzen platen hangen ook niet helemaal recht. Bovendien is het beeld ook helemaal verkleurd.


Let ook op de achtergrond links: "apotheek Clerinx".
Dit was de apotheek van mijn grootvader.
De vroegere voorgevel is nu volledig vernieuwd!


Groetjes.

LeoPol



zondag 19 juli 2015

Zoektocht Turnhout september 2015


Dag allemaal...   Eindelijk de start van een nieuw verhaal: Turnhout


TURNHOUT (een beetje geschiedenis)


Naam (mogelijk) afgeleid van: turn = toren en holt = bos.
(Maar er zijn meerder verklaringen voor de naam Turnhout.)


Turnhout werd reeds heel vroeg bewoond door verschillende volksstammen.
In het Taxandriamuseum vind je allerlei voorwerpen, gevonden in de bodem, die dit staven.

Omstreeks 1110 is er sprake van een burcht, waarschijnlijk als centrum van een hertogelijk domein (de Warande). Niet alleen als verdedigingspost maar ook (en vooral) als jachtslot was de burcht van Turnhout een trefpunt, regelmatig bezocht door de hertogen van Brabant voor de jacht in de omringende bossen. De aanwezigheid van de hertogen zorgde voor een snelle groei van de stad. Al in 1212 gaf de Brabantse hertog Hendrik I deze plaats zijn stads- en vrijheidsrechten.

De Romeinen hadden weinig of geen belangstelling voor deze onherbergzame streek, met vooral dichte bossen, verraderlijke moerassen en een onvruchtbare zandbodem. Het was een cultuurarm volk dat hier een sober leven leidde, een volk van jagers, voortdurend in de weer om te overleven.

Toen de Franken zich (vanaf de vijfde eeuw) in onze streken vestigden, kwam er bloei en vooruitgang in het Kempische leven. Zij zorgden voor heel wat nederzettingen en bouwden 'Turnichalt' (of Turnhout) verder uit. Zij waren herders en landbouwers en kenden de zwijnenkudde, de schapenteelt, de bijenkweek, de ganzenteelt en het neerhof.

Vanaf de twaalfde eeuw bloeide naast de landbouw ook de handel op in onze streken. Dat zorgde voor een sterke uitbouw van het wegennet en op de kruisingen hiervan kwamen marktplaatsen. De nabijheid van een burcht was een bevorderende factor. Turnhout was dus bevoorrecht met zijn vier oudste straten die op de huidige Grote Markt samenvloeiden. Toen sloot het kasteel (of burcht) nog rechtstreeks aan op deze markt en dus was het hier veilig.

In de Middeleeuwen was dit stadje ook een belangrijk centrum van weverijen en lakenhandel. Begin 14de eeuw kwamen Engelse, Lombardische en Hanseatische kooplieden naar Turnhout om het laken te kopen.

Midden 14de eeuw telde Turnhout zowat 7000 inwoners en een duizendtal huizen. Eind 15de, begin 16de eeuw zat de welvaart op een hoogtepunt. Maar door pest, oorlogen en watersnood ging het (vooral tussen 1520 en 1530) economisch snel bergaf.

Intussen had landvoogdes Margareta van Oostenrijk de middeleeuwse burcht verfraaid. En midden 16de eeuw schonk Keizer Karel V het 'land en de vrijheid Turnhout' aan Maria van Hongarije. Zij liet de burcht omtoveren tot een renaissancepaleis. Ze stichtte ook het enig mooie begijnhof op een stukje van de 'warande'. (En eveneens de priorij van Corsendonk, een eindje buiten Turnhout.)

In 1755 was Turnhout, na Brussel, Antwerpen en Leuven, de dichtst bevolkte stad van Brabant.

Na de tachtigjarige oorlog kwam Turnhout in handen van het huis van Oranje en liet Amalia van Solms het intussen verkommerde kasteel opnieuw opkalefateren.

Vermeldenswaard is nog dat tijdens de Brabantse Omwenteling de Oostenrijkse troepen in de straten van Turnhout een nederlaag leden tegen de Patriotten.

Begin XIX was Turnhout nog een textielstadje, doch de opkomende papiernijverheid verdrong deze sector geleidelijk van de eerste plaats. Vooral de familie Corbeels had hierin een belangrijke rol, toen zij een drukkerijtje van Leuven naar Turnhout overbrachten (samen met hun leerjongen Brepols). Pieter Corbeels was ook de bezieler en één van de kopstukken van het gewapend verzet tegen de Franse bezetter (de Boerenkrijg).

Met de productie van speelkaarten werd in 1826 gestart. Dit was het begin van een ongelooflijke speelkaartennijverheid. Jaarlijks worden wereldwijd miljoenen Turnhoutse speelkaarten verkocht.
Eind 19de eeuw waren in Turnhout zeven grote papierfabrieken actief, met als oudste de firma Brepols. Turnhout groeide uit tot het centrum van de papierverwerkende nijverheid. Getuige hiervan is het 'speelkaartenmuseum', één van de toeristische troeven van Turnhout. Nu zijn ze ondergebracht in het wereldvermaarde “Carta Mundi”.

Ook in de 19de eeuw gingen handel en industrie er op vooruit, vooral door de aanleg van extra wegen en kanalen (o.m. Het kanaal Dessel – Turnhout – Schoten).

In 1939 bouwde de firma “Michielsen koffie” een nieuwe koffiebranderij op de grens Turnhout – Oud-Turnhout, met de nog steeds bekende en bestaande naam MIKO.


Veel van het oude Turnhout is verdwenen. Niettegenstaande zijn kleine oppervlakte zijn er toch nog heel wat bezienswaardigheden te ontdekken en musea te bezoeken. Deze zoektochtwandeling tracht een groot deel van deze sluier op te lichten.

Meer wetenswaardigheden volgen later...


Groetjes,

LeoPol

---